Geldig vanaf 01-01-2021
Besluit van 31 augustus 2020, houdende wijziging van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 in verband met de evaluatie van de Natuurschoonwet 1928
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 16 april 2020, nr. WJZ/ 20071073, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën;
Gelet op de artikelen 1, tweede tot en met vierde lid, en 2, tweede en derde lid, van de Natuurschoonwet 1928;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 24 juni 2020, nr. W11.20.0120/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 27 augustus 2020, nr. WJZ/20180969, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel I
Bevat wijzigingen in het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928.
Artikel II
Bevat wijzigingen in het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer.
Artikel III
1.
Op landgoederen die op de dag voorafgaande aan het in artikel IV van dit besluit bedoelde tijdstip als landgoed waren aangemerkt, die als gevolg van dit besluit niet meer aangemerkt kunnen worden als landgoed, blijft gedurende een periode van tien jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 van toepassing zoals dit luidde op de dag voorafgaande aan het in artikel IV van dit besluit bedoelde tijdstip.
2.
Het eerste lid is niet meer van toepassing:
a.
op het landgoed of op een gedeelte van het landgoed vanaf het moment waarop het landgoed of dit gedeelte van een landgoed een andere eigenaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Natuurschoonwet 1928 of een hoofdgerechtigde als bedoeld in artikel 3a van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 krijgt, tenzij dit gebeurt door vererving of ten gevolge van een verdeling van een gemeenschap of van een nalatenschap;
b.
vanaf het moment waarop een perceel aan het landgoed wordt toegevoegd; of
c.
vanaf het moment waarop het landgoed niet meer voldoet aan de voorwaarden van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 zoals die luidden op de dag voorafgaande aan het in artikel IV van dit besluit bedoelde tijdstip.
3.
Artikel 15, eerste lid, onder s, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer blijft van toepassing op natuurterreinen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 zoals dat lid luidde op de dag voorafgaand aan het tijdstip, bedoeld in artikel IV, wanneer de verkrijging van dat natuurterrein heeft plaatsgevonden vóór dat tijdstip.